Israëlitische Begraafplaats
Op een joodse begraafplaats geldt ‘eeuwige grafrust’.
Dit betekent dat de graven ongemoeid gelaten moeten worden en slechts bij uitzondering, als de overheid dit eist, verplaatst mogen worden.
Een uitzondering geldt voor herbegraven in Israël.
Het jodendom kent meerdere namen voor begraafplaats, waaronder Bet Chajiem (huis van het leven), Bet Olam (huis van de wereld) en Bet Kevarot (huis der graven).
Het voorschrift, dat begraafplaatsen niet geruimd mogen worden heeft tot consequentie dat ze meestal een eind buiten de stad liggen.
Op een asjkenazische begraafplaats vindt men voornamelijk staande grafstenen.
Deze hebben of alleen een Hebreeuwse tekst of zowel Hebreeuws als de landstaal.
Sefardische joden hebben een voorkeur voor liggende stenen.
De grafteksten waren vroeger vaak in het Portugees, nu is Hebreeuws of de landstaal gebruikelijker.
Op de graven laat men vaak een klein steentje achter, als teken dat men op bezoek is geweest.
Dit gebruik is in betekenis vergelijkbaar met de gewoonte bij niet-joden om bloemen neer te leggen.
Al in de eerst helft van de veertiende eeuw worden in archiefstukken uit Kampen joodse kooplui vermeld.
Tevens wordt er melding gemaakt van een inbraak in een 'Judenhuys'.
Ook wordt 'Kamp' - en daar wordt ongetwijfeld Kampen mee bedoeld - genoemd onder de joodse gemeenten langs de IJssel, die in de jaren 1349-'50 verwoest zijn.
In 1661 krijgen enige Portugees-joodse kooplieden op hun verzoek toestemming om zich in Kampen te vestigen.
Ze krijgen godsdienstvrijheid, het recht om een synagoge te bouwen en de belofte dat er zich zonder hun toestemming geen Hoogduitse joden mogen vestigen in de plaats.
In ruil daarvoor beloven zij naar beste weten en kunnen de handel in Kampen te zullen bevorderen.
Er ontstond een kleine joodse gemeente, die voor haar godsdienstoefeningen bijeen kwam in het huis van een van haar gemeenteleden in de Nieuwstraat, vlak bij het Muntplein.
In het begin van de achttiende eeuw kwamen er toch langzamerhand Hoogduitse joden naar Kampen.
Hun aantal nam zodanig toe dat men in 1767 een synagoge kon inrichten in een gehuurd pand Achter de Nieuwe Muur bij de Koornmarkt (thans Voorstraat).
Dit 'kerkhuis' werd in 1778 aangekocht en in 1794 uitgebreid.
In 1764 nam de joodse gemeente in Kampen een begraafplaats in het bolwerk bij de Veenepoort in gebruik.
Deze lag ongeveer 70 meter ten westen van de Veenepoort.
Vanaf 1828/1829 heeft Kampen op grond van de Nieuwe Begraafwet op de Zandberg in IJsselmuiden een nieuwe begraafplaats in gebruik genomen.
Ook de Joodse bevolking mocht geen gebruik meer maken van hun eigen begraafplaats aan de rand van de stad.
In een akte van 20-11-1829 (Gemeentearchief Kampen, 1-545b, 1312) koopt de Israëlitische Gemeente een stuk land op de hoge zandberg in IJsselmuiden om die te bestemmen tot een Joodse begraafplaats.
Die laatste is de Israëlitische Begraafplaats aan de Rondeweg die nu nog bestaat.
Vanaf bovengenoemd jaartal heeft de Joodse bevolking de doden in IJsselmuiden begraven.
Ondanks het feit dat Kampen de oudste joodse gemeente van de provincie was, werd Zwolle aangewezen als residentie van het regionale consistorie.
De oude begraafplaats werd in 1829 gesloten en er werd een nieuwe begraafplaats ingericht op de Zandberg te IJsselmuiden.
In 1843 werd een deel van de graven op de oude begraafplaats overgebracht naar de andere zijde van de weg, de huidige Ebbingestraat.
Daarmee kwam de begraafplaats dus weer binnen de stadswal te liggen.
Ook de synagoge voldeed op den duur niet meer aan de behoefte en werd in 1847 vervangen door een fraai nieuw gebouw aan de IJsselkade.
Tijdens de bezettingsjaren werden de joodse inwoners van Kampen net als elders getroffen door een reeks van anti-joodse maatregelen.
Dit ondanks aanvankelijk verzet hiertegen van burgermeester en burgerij.
In de tweede helft van 1942 zijn de meeste joden uit Kampen gedeporteerd.
Slechts enkelen wisten zich te redden door onder te duiken.
In en rond Kampen hebben gedurende de bezetting vele joden ondergedoken gezeten.
De synagoge is door NSB-ers gebruikt als opslagplaats, maar is niet beschadigd.
Wel werd de hele inboedel vernield.
Na de oorlog werd het joodse leven in Kampen niet hervat.
In 1947 is de joodse gemeente opgeheven en bij die van Zwolle gevoegd.
De synagoge is verkocht en uiteindelijk sinds 1984 in gebruik als cultureel centrum, onder de naam Beet Zikkaron (Huis der Herinnering).
Aan de buitengevel is een marmeren plaat aangebracht, waarop de namen van de omgebrachte joodse medeburgers staan vermeld.
De graven van de joodse begraafplaats aan de Ebbingestraat zijn in 1947 overgebracht naar de joodse begraafplaats in IJsselmuiden.
De plaatselijke autoriteiten onderhouden deze begraafplaats aan de Rondeweg, die in 1985 op particulier initiatief gerestaureerd werd.
In 2004 ontstond er onrust over het vermeende dumpen van stoffelijke resten van de voormalige joodse begraafplaats aan de Ebbingestraat in diepe kolken rond Kampen, wat zich midden jaren ’50 van de twintigste eeuw zou hebben afgespeeld.
Uit onderzoek blijkt echter dat er geen aanwijzingen zijn of getuigen die dat kunnen bevestigen.
Samenvattende conclusie uit dit onderzoek:
Uit de bronnen is niets gebleken over een latere ruiming noch over vondsten van menselijke resten op dit terrein, noch over het dumpen van materiaal.
Op grond van ooggetuigeverslagen en op grond van het feit dat er geen (trommel)zeven gebruikt zijn, kan niet uitgesloten worden geacht dat er nog menselijke resten achtergebleven zijn.
Dat er menselijke resten door hergebruik van de grond zich elders in de stad bevinden kan op grond van dit onderzoek uitgesloten worden geacht.
In de vergadering van het college van B&W, op of vlak na 24 juni 2004, is de rabbinale beslissing met betrekking tot de in het onderzoek gedane aanbevelingen overgenomen.
De aanbeveling die is overgenomen als rabbinale beslissing luidt als volgt: "er wordt aanvaard dat er mogelijkerwijs menselijke overblijfselen achtergebleven zijn, maar laat die rusten op de plaats waar ze nu liggen.
Mocht in de toekomst ooit aan herinrichting van dit terrein worden gedacht, dan kan alsnog een nieuwe ruiming plaatsvinden zulks in overleg met de Opperrabbijn of diens plaatsvervanger".
Voor een nadere plaatsbepaling van de huidige begraafplaats verwijs ik naar de pagina over begraafplaatsen in Kampen en in het bijzonder het stukje over de Algemene Begraafplaats van Kampen en de bijbehorende plattegrond.
|