Katholieke tijdschriften in Holland
Tegen het eind van de achtiende eeuw begon de onderdrukking, waar het Katholieke Geloof in de Noordelijke Nederlanden zo lang onder gebukt ging, minder nadruk te krijgen.
De Katholieken, voor wiens drukwerken de overheid altijd een waakzaam oog had gehad, lieten nu meer van zich lezen in de openbaarheid en begonnen zelfs tijdschriften uit te geven om hun religieuze principes uit te dragen.
De eerste poging was op een zeer bescheiden schaal en verscheen onder de titel van "Kerkelijke Bibliotheek" (6 delen, 1794-96), gevolgd door de "Mengelingen voor Roomsch-Catholijken" (5 delen, 1807-14), uitgegeven door Prof. J. Schrant, Eerw. J.W.A. Muller en Prof. J.H. Lexius.
Eigenlijk werd daarvoor al door Martinus de Bruijn een wekelijks tijdschrift "De Godsdienstvriend" (1789-1795) uitgegeven dat daarna werd vervolgd door "De Vrije Godsdienstvriend" (1796-1798).
Maar de man die Katholieke periodieke literatuur levendig en krachtig inspireerde en het tot een relatieve perfectie bracht was Joachim George le Sage ten Broek (gestorven 1847), bekeert vanuit het Protestantisme (1806) en in Holland bekend als de "Vader van de Rooms Katholieke Pers".
In 1818 richtte hij "De Godsdienstvriend" op (102 delen, 1818-1869), met artikelen van lokaal belang, recente kerkelijke informatie, en in het bijzonder gematigde uiteenzettingen tegen Protestantse en Liberale denkbeelden, waardoor hij eenheid bracht in het gevecht tot emancipatie van de Katholieken.
Geholpen door zijn geadopteerde zoon, Josué Witz, toont Le Sage een grote en bewonderenswaardige energie, niet alleen in zijn boeken, maar ook in verschillende series, onder zijn redaktie of ten minste met zijn medewerking.
Bijvoorbeeld, de werken van de "R. Cath. Maatschappy" (1821-1822), gestopt in 1823, de "R. Kath. Bibliotheek" (6 delen, 1821-1826), de "Godsdienstige en zedekundige mengelingen" (1824-1828), de "Bijdragen tot de Godsdienstvriend" (2 delen, 1824-1827), "De Ultramontaan" (5 delen, 1826-1830) met zijn opvolgers "De Morgenstar" (2 delen, 1831-1832) en "De morgenstar der toekernst" (7 delen, 1832-1835), en tenslotte, "De Correspondent" (3 delen, 1833-1834) dat later wordt voortgezet door Josué Witz in de "Catholijke Nederlandsche Stemmen" (22 delen, 1835-1856), verschijnend onder de titel van "Kerkelijke Courant" van 1857 tot 1873.
Daarnaast starte Witz in 1844 het populaire magazine "Uitspanningslectuur" (40 delen, 1844-1852).
Ondertussen werden andere tijdschriften gepubliceerd in het belang van de Katholieken.
Bijvoorbeeld "Minerva" (6 delen, 1818-1820), voortgezet in "De Katholijke" (3 delen, 1822-1824), "Katholikon" (3 delen, 1828-1830), "De Christelijke Mentor" (2 delen, 1828-1829), "Magazijn voor R.-Katholieken" (9 delen, 1835-1845) en "Godsdienstig, geschied- en letterkundig Tijdschrift" (2 delen, 1828-1839), maar geen van deze bleef bestaan.
Een nieuwe generatie van Katholieke schrijvers diende zich aan, door wie de roep om emancipatie werd voortgezet op een meer wetenschappelijke basis.
In 1842 stichtten F.J. van Vree, later bisschop van Haarlem, Th. Borret, C. Broere, J.F. Leesberg, en anderen het beste en oudste van de periodieken die nog steeds bestaan, "De Katholiek" (138 delen, 1842-1910).
Dit tijdschrift introduceerde in de loop der tijd vele nieuwe features waardoor zijn gebruikswaarde werd verbeterd.
Het belangrijkste was het opnemen van langere artikelen die werden aangeboden door prominente Katholieke geleerden.
Een frisse impuls op het gebied van kunst en literatuur werd gegeven door Jos. Alberdingk Thijm's "Dietsche Warande" (27 delen, 1855-1890) en zijn meer populaire "Volksalmanak" (50 delen, 1852-1901), de latere uitgaven hiervan waren getiteld "Jaarboekje" (7 delen, 1902-1908) en tenslotte consolideerde met het "Annuarium der Apologetische Vereniging Petrus Canisius" (2 delen, 1909-1910).
Onder Thijm's aanwijzingen werden twee eminente schrijvers gevormd: Dr. H. J. Schaepman, dichter en politicus, en Dr. W. Nuijens, de historicus.
Zij richtten gezamenlijk de "Kath. Nederl. Brochurenvereeniging" (27 brochures, 1869-1870), transformeerden het later in het meer wetenschappelijke maandblad "Onze Wachter" (23 delen, 1874-1875), gecombineerd met "De Wachter" (6 delen, 1871-1873), daarna genoemd "De Katholiek" in 1885.
Ondertussen bleef "De Wachter" (12 delen, 1874-1885) bestaan, meer speciaal gericht op studies van Dante, onder de redaktie van J. Bohl en ging uiteindelijk samen met "De wetenschappelijke Nederlander" waarin de Eerwaarde J. Brouwers vele interessante essays publiceerde (8 delen, 1881-1890).
Recent heeft "De Katholiek" krachtige concurrentie gevonden in "Van onzen tijd" (eerst een maandblad, 15 delen, 1900-1910, dan een weekblad, 1 deel, 1910-1911) en in de "Annalen der vereeniging tot het bevorderen van de beoefening der wetenschap onder de katholieken in Nederland" (2 delen, 1907-1910), welke artikelen bevatten van een hoogst geleerd karakter.
Net als elders hebben de Jezuïten ook in dit land een eigen periodiek uitgegeven, het waardevolle "Studiën. Tijdschrift voor godsdienst, wetenschap, letteren" (74 delen, 1868-1910), terwijl ze in "De katholieke missiën" (35 delen, 1876-1910) een levendige interesse toonden in de buitenlandse missie, waarvoor Holland altijd zo genereus is geweest.
Op het gebied van puur historisch onderzoek zijn er de "Bijdragen voor de geschiedenis van het bisdom van Haarlem" (33 delen, 1873-1910) en het "Archief voor het aartsbisdom Utrecht" (36 delen, 1875-1910), welke samen met de historische contributies die in de andere periodieken verschijnen, volledig beantwoorden aan de bestaande belangstelling.
Dit was het dat leidde tot het vroegtijdige stoppen van de "Geschiedkundige Bladen" (4 delen, 1905-1906).
Geen beter lot wachtte het enige tijdschrift over kerkelijke kunst, "Het Gildeboek" (3 delen, 1873-1881); "Verslagen" (11 delen, 1886-1890) uitgegeven door Mgr. van Henkelum, deken van St. Bernulph's Gilde, maar dit werk wordt wel gedeeltelijk voortgezet in de Belgisch-Nederlandse beschrijving "Sint Lucas" (2 delen, 1908-1910).
"De katholieke Gids" (20 delen, 1889-1908), een maandblad waarvan de inhoud nooit een groot niveau behaalde, deelde hetzelfde lot, evenals het weekblad "Stemmen onzer Eeuw" (1905-1906), terwijl het enige opvoedkundige blad "Opvoeding en Onderwijs" (2 delen, 1908-1910) dat recent is opgericht, reeds een uitdovend bestaan lijkt te hebben.
Tussen de apologetische uitgaven zijn er enkele die speciale vermelding waard zijn: "Het Dompertje van den onden Valentijn" (32 delen, 1867-1900), opgevolgd door "Het nieuwe Dompertje" (4 delen, 1901-1904), en "Het Dompertje" (6 delen, 1905-1910), de werken van de "Willibrordusvereeninging" (180 brochures, 1896-1910), de serie "Geloof en Wetenschap" (36 boekjes, 1904-1910) net als de publicaties uitgegeven door de "Apologetische vereeniging Petrus Canisius" (ongeveer 40 boekjes, 1906-1910).
Onder de apologetische bladen mag ook gerekend worden "Boekenschouw" (5 delen, 1906-1910; voorheen "Lectuur" genoemd, 2 delen 1904-1905), een kritische boek beoordeling.
Het "Central Office for Social Action" te Leiden geeft niet minder dan vier periodieken uit onder de hoofd redaktie van P.J. Aalberse: het uitmuntende "Katholiek sociaal Weekblad" (9 delen, 1902-10), de "Volksbibliotheek" (25 nummers, 1905-1910), de "Politieke en Sociale studiën", eerst twee aparte tijdschriften, nu samengevoegd (3 en 5 delen, 1906-1910), en het "Volkstijdschrift" (27 nummers, 1909-1910).
"Sobriëtas" (4 delen, 1907-1910) is het belangrijkste orgaan van de Catholic temperance beweging.
Daarbij bezit Holland een bloeiend, exclusief theologisch maandblad, "Nederlandsche Katholieke stemmen" (10 delen, 1901-1910), wat een voortzetting is van een ouder kerkelijk blad met dezelfde naam (22 delen, 1879-1900).
Het "Sint-Gregoriusblad" (35 delen, 1876-1910) is gewijd aan kerkmuziek, tewijl de "Koorbode" (5 delen, 1906-1910) de moderne bewegingen daarin bijhoudt.
Studenten van de Katholieke universiteit hebben hun "Annuarium der R. Kath. studenten" (8 delen, 1902-1910), en kortgeleden startten zij een wekelijks blad "Roomsch Studenten-blad" (1 deel, 1910-1911).
Tenslotte hebben de Katholieke dames het Belgisch-Nederlandse magazine, "De Lelie" (2 delen, 1909-1910).
Naast de reeds genoemde zijn er ongeveer vijftig andere periodieken waarvan sommigen ontspannende literatuur brengen, zoals de "Katholieke Illustratie" (44 delen, 1867-1910) en de "Leesbibliotheek voor christelijke huisgezinnen" (56 delen, 1856-1910), terwijl andere, meestal uitgegeven ten dienste van de buitenlandse missie, een devoot karakter hebben.
De jaarlijkse Katholieke uitgaven van Holland moeten ook worden genoemd.
De eerste hiervan was de "Almanach du clergé catholique" (7 delen, 1822-1829), uitgegeven toen Holland en België een politieke eenheid waren.
Toen kwam het "R.-Kath. Jaarboek" (9 delen, 1835-1844), opgevolgd door "Kerkelijk Nederland" (10 delen, 1847-1956), samen met het interessante "Handboekje voor de zaken der R.-Kath. eeredienst" (door J.C. Willemse, 32 delen, 1847-1880), terwijl men de statistieken van de moderne tijden en de tegenwoordige tijd en alle gewenste informatie, netjes gerangschikt, kan vinden in de "Pius-almanak" (36 delen, 1875-1910), welke een tijdelijke rivaal had in "Onze Pius-almanak" (6 delen, 1900-1905).
Onder de kranten zijn de drie meest vooruitspringende dagbladen: "De Tijd", gestart door Eerw. J.A. Smits, J.W. Cramer en P. van Cranenburgh in 1846, welke wordt beschouwd als de belangrijkste leider en vertegenwoordiger van de publieke opinie onder Katholieken; de meer militante "De Maasbode", opgericht in 1858, en het democratische "Het Centrum", begonnen in 1884.
Al deze Nederlandse bladen en tijdschriften zijn ontegenzeggelijk orthodox.
Voor de verspreiding welke de dagbladen genieten zijn geen cijfers beschikbaar.
Maar van "De Voorhoede", een weekblad opgericht in 1907, is bekend dat het een oplage heeft van 25.000 exemplaren.
In totaal heeft Holland 15 Katholieke dagbladen, waarvan alleen "De Maasbode" een morgen- en een avondeditie heeft (sinds 1909).
Daarnaast zijn er 31 bladen die vaker dan éénmaal per week worden gepubliceerd, 76 weekbladen en ongeveer 70 maandbladen.
|