Uit het Schokker Erf nr. 2 (april 1986):
Over een
huisje in de Schokkersbuurt
In dit artikeltje wil ik iets vertellen over het huisje in de
Schokkersbuurt (het een na laatste in de rij) waar vanaf 1859 tot
1941 mijn familie heeft gewoond.
Emmeloord op Schokland. We beginnen dit verhaal op het eiland
Schokland, en wel in Emmeloord. Daar woonde Albert Jansen Diender
(geboren 20-10-1788, overleden 28-8-1827). Hij trouwde op
13-4-1816 met Japikje Alberts Toeter (geboren 11-12-1795,
overleden 6-6-1858).
Als eerste kind, een zoon, werd op 12-4-1817 Jan Albertszoon
Diender geboren (overleden 24-7-1885). De verdere kinderen van
het gezin laten we hier onbesproken. De kleine Jan groeide op,
maar moest al op jeugdige leeftijd zijn vader missen. Dat zal
zijn leven er niet gemakkelijker op hebben gemaakt. Het was nu
eenmaal geen vetpot op het steeds kleiner wordende eiland.
De jaren gingen verder en Jan kwam op vrijersvoeten met Johanna
Bien (geboren 28-6-1820, overleden 23-10-1893). Zij trouwden op
16-11-1845 en gingen wonen in Emmeloord. Na een paar jaar samen
zijn werd een zoon geboren, Gerrit (geboren 30-9-1848, overleden
7-9-1926). Daarna kwamen er twee dochters, Aleida (geboren
4-12-1850, overleden 2-6-1886) en Jacoba (geboren 1-12-1853,
overleden 24-6-1916). Als laatste werd te Emmeloord Albert
geboren (op 16-5-1857, overleden 18-5-1914), die de bijnaam
kreeg: de Oudste. Er zou namelijk nog meer gezinsuitbreiding
komen, maar dan in de Schokkersbuurt te Kampen.
Ontruiming van het eiland
Door allerlei oorzaken, in vele artikelen en boeken uitvoering
beschreven, was het haast niet meer mogelijk op het eiland een
bestaan op te bouwen. Het eiland was klein en men was voor
allerlei zaken aangewezen op hulp van de vaste wal. Landbouwgrond
was er niet en vis werd er jaren achter elkaar maar weinig
gevangen. Soms moesten er hulpacties op touw worden gezet om de
bewoners aan eten te helpen.
Ook van regeringswege begon men in te zien dat het zo niet langer
kon, en kwam het plan ter tafel om het eiland te ontvolken. En ik
denk dat een deel der bewoners wel blij zal zijn geweest ook.
Wonen aan de vaste wal, niet meer bedreigd door het water! En ook
meer mogelijkheden om wat te verdienen. Op 4-7-1859 werd in het
Staatsblad (nr. 76) officieel medegedeeld dat het eiland
Schokland als gemeente ophield te bestaan en ontruimd moest
worden. De datum van ingang was 10-7-1859.
De eilandbewoners mochten zelf kiezen waarheen ze wilden
vertrekken, en ze mochten hun huis afbreken en meenemen. Het
lijkt mij, gezien de geringe welvaart en het al langere tijd
bekend zijn dat men het eiland zou moeten verlaten, dat die
afbraak ziet veel zaaks zal zijn geweest. Ik denk dat het huisje
waar Jan en Johanna in kwamen te wonen geheel nieuw opgetrokken
is, ook al omdat het twee huisjes onder één dak waren.
Opmerkelijk waren de luiken boven de ramen van de kamer, waardoor
het mogelijk was de grotere netten op zolder op te bergen. Een
echt vissershuisje dus.
De Schokkersbuurt in Kampen.
De Schokkersbuurt in Kampen
Op welke dag Jan en Johanna met hun gezin de oversteek waagden,
en waarom ze juist Kampen kozen, weet ik niet. Ik bedenk nu dat
ze ook naar Volendam of Vollenhove hadden kunnen gaan. Maar ze
gingen naar de speciaal voor de Schokkers gebouwde Schokkersbuurt
in Kampen. Jan meerde de botter af in een van de beide havens en
bracht zijn hebben en houden naar het nieuwe huis. Of hij het
huis zelf heeft laten bouwen of het later gekocht heeft, weet ik
niet. Het blijkt in 1894 echter wel eigendom te zijn.
Zoals boven al gezegd, in het nieuwe huis werd het gezin nog
uitgebreid. Op 22-1-1860 werd een dochter geboren, Petronella
(overleden 26-4-1906). Als laatste kwam er nog een zoon die weer
Albert werd genoemd (geboren 23-4-1863, overleden 25-2-1935) en
de bijnaam kreeg: de Jonge.
Deze Albert de Jongste, die ook met vissen de kost verdiende,
trouwde op 5-2-1891 met Hendrika Toeter (geboren 28-4-1868,
overleden 9-8-1947). Zij gingen vermoedelijk inwonen bij de
moeder van Albert. Op de laatste dag van 1891 werd hun eerste
zoon geboren, Jan (overleden 28-1-1984). Op 22-6-1893 werd er een
dochter geboren, Johanna Maria (overleden 5-9-1956).
Maar nu eerst weer even over het huisje in de Schokkersbuurt. Na
het overlijden van de moeder van Albert, Johanna, werd het huisje
op 29-1-1894 door notaris Höfelt in het openbaar verkocht. Dat
gebeurde in De Moriaan in de Boven Nieuwstraat. Koper was Hendrik
Kok, die verklaarde gekocht te hebben in opdracht van Albertus
Diender de Jongste. De koopprijs was 460,-- . Van deze som
ging 1/6e deel af als kinderportie. Te betalen 400,--. Het
huisje bleef in de familie.
Met een eigen dak boven het hoofd kon het gezin zich uitbreiden,
en er werden nog negen kinderen geboren:
- Johanna (geboren 18-1-1895, overleden 29-9-1985);
- Aleida (geboren 2-5-1898, overleden 5-5-1898);
- Steven Cornelis (geboren 17-6-1900, overleden
25-10-1900);
- Steven (geboren 28-12-1902, overleden 9-3-1904);
- Jacoba (geboren 23-2-1905, overleden 27-3-1921);
- Steven Cornelis, mijn vader (geboren 31-10-1907,
overleden 25-9-1983);
- Maria (geboren 13-10-1909, overleden 12-7-1914);
- Petronella (geboren 20-8-1911);
- en als laatste: Cornelis (geboren 12-4-1913).
We zien hieruit dat vele kinderen jong stierven. Het leed is hun
ouders niet bespaard gebleven.
Na het overlijden van Albert in 1935, die nog de bijnaam Tjek
had, bleef opoe nog tot 1941 in het huisje wonen. Naar haar,
Hendrika, ben ik vernoemd, en een fotootje van haar hangt boven
mijn bureau. Toen het niet meer ging kwam ze bij haar jongste
dochter in huis, Petronella (tante Nelly). Soms was ze ook een
dag bij ons thuis, en in mijn herinnering was ze heel rustig en
gaf ze ons altijd een pepermuntje.
Aardig is het misschien nog te vermelden dat zij, die toch uit
een Schokker geslacht stamde, de dracht van Kampen droeg: zwart
pak met knipmuts. In plaats van kralen droeg ze een ketting met
een kruisje.
Na haar vertrek uit het huisje werd de boedel verdeeld en hier en
daar is in de familie nog wel iets daarvan bewaard gebleven. Het
huisje bleef daarna leeg staan en werd onbewoonbaar verklaard.
Als ik het wel heb, werd in het huisje ernaast de werkplaats van
meubelmaker Bos ondergebracht, die later weer opschoof naar de
huisjes ernaast.
De Schokkersbuurt in het Zuiderzeemuseum te
Enkhuizen.
Zo rond 1950 werd geleidelijk aan het rijtje huisjes gesloopt,
eerst door de jeugd en later door de sloper. Ik was toen tien
jaar en kon nooit denken dat ik dat huisje in een museum nog weer
tegen zou komen. In het Zuiderzeemuseum staat het nu en het heeft
als huisnummer nr. 11. In Kampen herinnert alleen het onlangs
gerestaureerde huisje in de Schokkersbuurt nog aan de tijden van
weleer. En de naam Schokkersbuurt werd veranderd in
Schokkersstraat. En toch zie ik elke dag als ik er langs rij,
tegenover de zijmuur van het huis Noordweg 84 een straatnaambord
met daarop Schokkersbuurt zitten. Ook een zichtbare herinnering
aan een stuk familiegeschiedenis.
H.C. Diender, Kampen.
|