Rapport en Reglement 1829
In de raadsvergadering van 27 november 1828 wordt een reglement voor de begraafplaats voorgedragen.
Vooraf wordt een rapportage gegeven met de argumentering voor sommige keuzes die zijn gemaakt in dit reglement. (GAK 9, folio 7 t/m 23)
Het zal dit reglement zijn dat door Gedeputeerde Staten wordt goedgekeurd volgens melding in de raadsvergadering van 31 januari 1829.
- Rapportage
- Reglement
Het onderstaande is ontstaan vanaf een aantal foto's van pagina's uit het boek met notulen van de raadsvergaderingen.
Hierbij zijn niet alle pagina's even goed leesbaar op de foto's.
Bovendien is het niet altijd even eenvoudig om het handschrift te ontcijferen of de spelling te doorzien.
Onderstaande is een poging om zo dicht mogelijk bij de originele tekst te komen.
Op termijn wil ik deze tekst nog een keer vergelijken met de originele bladzijden.
...
De Heeren Gecommitteerden, tot de werkzaamheden van het aanleggen van
ene nieuwe begraafplaats, hebben uitgebragt het
navolgende rapport.
Edel Achtbare Heeren!
Wij hebben het genoegen U.E.A. eindelijk kunnen
aanbieden het door ons ontworpen reglement voor de
begraafnissen op den buiten deze Stad ingerigt wordende
begraafplaats, benevens den instructie voor
de Direkteur als daarvan onafscheidelijk.
Wij hebben getracht(?) de bepalingen zoo eenvoudig
duidelijk te maken als mij mogelijk was, ten einde
een ieder zelfs zal kunnen nagaan(?), wat bij
het begraven zijner naastbestaanden en vrienden,
in acht te nemen is, om de goede orde naa te leven.
Bij het ontwerpen hebben wij vele zwarigheden
ontmoet, daar volgens de wensch van het Gouvernement,
de overgang tot deze nieuwe verordening,
zoo zacht(?) mogelijk behoort te geschieden en derzoo(?)
gewone gehegtheid aan de ouden instellingen van
het begraven in de kerken, nog bij vele ingezetenen
moeijelijk is weg te nemen. Het besluit achter
het zulke heilzame bedoelingen door Z.M. genomen,
eerst zoo vele jaren door kundigen mannen
gewenscht en vooralso(?) vele weldenkenden alsnoodzakelijk
beschouwd, ... gewis, also(?) ergens, idem in onze
Stad, indien de goede verwagting die wij van de
Burgerij vermenen te moeten hebben niet geheel de leus
gesteld wordt, uit volledige overtuiging van
het nadeelige en ongepaste der begraafnissen in
de kerken, met welgevallen vrij algemeen worden
aangenomen en de noodzakelijke verordeningen
dezer nieuwe inrigting gaarne achtervolgd worden.
Het reglement zelf zal bij U.E.A. weinige ophelderinge
behoeven.
De wensch des Konings is dat de begraafplaats,
het begraven der dooden, evenals alle andere belangrijke
instellingen, geheel aan de zorg der regering blijft
toevertrouwd, en wordt dienvolgens ook deselve geheel
van wege de regering, op stads kosten, daarge-
steld, om zoo wij vertrouwen, op het bepaalde tijdstip tot het bedoelde einde te kunnen dienen.
Volgens het zelfde besluit moet dezelve de ruimte bevatten
van vijfmaal de gewone jaarlijksche sterften die
nu, volgens een tienjarig resultaat, alhier geen drie honderd
bedragende, zouden vijftienhonderd begraafplaatsen
voldoende zijn, de nieuw aangelegde bevat echter ruim
4500 graven, of op eene dubbelde diepte 9000 begraafplaatsen
en heeft dus eene ruimte groot genoeg om,
dat verkiezender, een of meer graven in eigendom te
geven, welken dan in het vervolg van tijd uit de verhouding
kunnen blijven, welke echter thans, in de beide
kerken weigrig(?) meer dan twee honderd bedragen.
Zijne Majesteit wil de kerken en eigenaren der kerkhoven
binnen de kom der gemeente, indien mogelijk
tegemoet gekomen hebben voor het gemis der gewone
retributien of begraafenisgelden; hierin is bij het reglement
voorzien en de tegenwoordige eigenaars
der kerken en kerkhoven ontvangen in billijken verhouding
aandeel der te betalene begraafnisgelden
terwijl stadskosten zo om der andere helft wel niet
geheel kan schadeloos gesteld worden, echter tegemoet
gekomen wordt voor de aanzienlijke uitgave van
aanleg en onderhoud der begraafplaats.
Ook de eigenaren van graven kunnen tegen bewijs
van eigendom zoovele graven op deze begraafplaats
kosteloos bekomen als hij thans in de kerken of op de
kerkhoven bezitten, waarvoor aan 's Konings verlangen
en de billijkheid wordt voldaan en, met den geest des
tijds voortgaande, is dezen begraafplaats in drie
Klassen verdeeld zullende alsoo eigenaren van graven
in de kerken een gelijke grafruimte in de eerste
of hoogste klasse worden aangewezen, de eigenaren
van graven op de kerkhoven in de tweede klasse terwijl
de derde klasse voor alle anderen zal dienen voor
dewelke geen hogere rang wordt begeerd.
De hierbij gevoegde figurative Kaart(?) wil U.E.A
een denkbeeld geven van den inrigting welke wij aan
deze nieuwe begraafplaats hebben gemeend te moeten
geven.
Dezelve is verdeeld in zes perken, waarvan de twee
middenste de hoogste of eerste Klasse zullen uitmaken.
De twee achterste perken de tweede Klasse en
de twee voorste perken de derde of laagste klasse.
In het midden bevind zich eenigzins verhevene
rondte, het voornemen der commissie was aldaar
geene graven te laten gebruiken ten einde hetzelve
vroeg of laat also te kunnen dienen tot het oprigten
van een of meerdere zuilen voor mannen die zich,
op de een of andere wijze, verdienstelijk mogten
gemaakt hebben, en verschaft deze rondte dan ook
eene geschikte gelegenheid voor het omrijden der lijkkoets
of lijkwagens.
Het denkbeeld der commissie is overigens om zooveel
mogelijk eenvormigheid in het uiterlijke der graven
te behouden, staande het echter aan de regering, volgens
het reglement, altijd vrij van die bepalingen om
gewigtige redenen, aftewijken. Wij zouden dus de
perken altijd groen willen behouden waardoor het verstuiven
van het gulle(?) sand wordt voorgekomen en
het onderhoud vereenvoudigt; terwijl echter dan ieder
de vrijheid wordt gelaten om zijn graf met eene blauwen
altijd gelijkvormige zerk te doen dekken; waarbij
begrepen ten dezes oprigten, geen geheele vrijheid te moeten
laten, uit vreze dat een grootene den kleinene
stenen, of verheveningen, den rustplaats ... ...
ontsieren en, in het vervolg, de naasporing der graven moeilijk
maken.
Omtrent het begraven der lijken wierden ook nieuwe
bepalingen gevorderd(?); de verre afstand der begraafplaats
maakt het zeer moeilijk zoo niet onmogelijk
de lijken derwaards te dragen, en om hetzij uit weelde
het zij om andere redenen, de Burgerij niet in verzoeking
te brengen sulks te beproeven, hebben wij gemeend
te moeten bepalen, dat alle lijken met een lijkkoets
of lijkwagen zullen moeten gebragt worden tot op de
begraafplaats; hierdoor kan het getal dragers verminderd
worden, en alsoo de kosten welke de lijkkoets
of lijkwagen veroorzaakt daardoor worden uitgewonnen.
In het algemeen hebben wij in aanmerking genomen
hoe ligtelijk bij het begraven, de weelde de overhand
neemt, terwijl, bij het afsterven van gaenige(?)
huisvader, dikwijls, eene van alle middelen van
bestaan beroofde weduwe, om de eer van eenen braven
echtgenoot, zuchten moet over het betalen van
zoo geheel nuttelose overtollige begraafniskosten,
en het alzoo de plicht der Regering is het ...
daarbij, zoo veel mogelijk te keer te gaan.
De kosten dus van de lijkkoets of lijkwagen zullen
bij de vermindering van dragers, de tegenwoordigen
begraafnissen niet te boven gaan, en de eenvoudigsten
welke tot een onser ingezetenen, sedert vele hier wordt
in acht genomen, kan dus geene verbetering doen wenschen
dat alle lijken in een nieuw graf op eenen dubbelde diepte
moeten begraven worden is om de ruimte te winnen,
in dit reglement bepaald en wijkt ook niet af van
de oude gewoonte, waardoor ook de kosten van een
tweede graf wordt uitgewonnen. Eene nieuwe be-
paling hebben wij gemeend daarbij te moeten daarstellen
tegen het gebruiken namentlijk van hoge of
zoogenoemde opgeroefde(?) kisten; deze gewoonte
is vele plaatsen in oog van onderhoud ongeoorloofd
en uit weelde ingeslopen maakt niet slechts
de lijkkiste onnodig zwaar, maar de ondervinding
heeft geleerd en leert nog dagelijkes het nadeelige,
afzigtelijke en onwelvoegelijke bij hetgeen in
het werk gesteld moet worden wanneer de lijkkiste
van soms half vergane lijken moeten opengemaakt
en met een platte deksel worden gedigt worden, om
een tweede lijk in hetzelfde graf te kunnen laten,
dus nuttigen bedoeling zal dan ook gewis bij
U.E.A. niet uit het oog worden verlooren.
Ter bezorging van al wat tot deze inrigting betrekking
heeft is een persoon nodig, geschikt tot
het geregeld boekhouden en aan wien de ontvangst
der gelden is toevertrouwd; Wij hebben denzelven in
het reglement de titel van Direkteur gegeven en den
bepalingen vastgesteld naar welke hij zich zal
moeten gedragen.
Hem is de zorg aanbevoolen omtrend het ten uitvoer
brengen der bepalingen in het reglement voorkomende;
hij zal de gewone jaarlijksche onderhoudskosten
zoomede alsden retributien voor het begraven
ontvangen en verantwoorden, nauwkeurige aantekening
houden van alle lijken die begraven worden
en het dagelijksen toezigt over de begraafplaats
houden.
Het bevragen van een lijkkoets, lijkwagen, lijkbaren
en hekjes is bij den commissie een punt van langdurige
... overweging geweest, terwijl ons het bestig voorgekomen
zulks den direkteur op te dragen, ten einde aan de eene
zijde, voortekomen dat niet verschillende ...,
in eene verkeerde of te hoge verwagting zich zulks
aanschaffen, maar ook om op de betamelijke inrigting
van zoodanige lijkkoets en lijkwagen, van wegen de
regering, een behoorlijk toezigt te kunnen uitoeffenen;
en eindelijk om voor het gebruik daarvan eenige retributien
te kunnen vorderen, terwijl hij zelf voor den aanschaffing
en het onderhoud, op eene billijke wijze, wordt
tegemoet gekomen.
Omtrent de oppasser van de begraafplaats valt niet
veel aantemerken; dit in het vervolg van tijd, met de
bediening van barendrager te vereenigen zal naar
ons oordeel, het geschikste bevonden worden terwijl daarin,
tot zoo lang, door de regering, op de best mogelijke
wijze, zal behoren voorzien te worden.
Wij hebben gemeend U.E.A. deze inligtingen omtrent
het voortedragen reglement te moeten geven,
ten einde te juister te kunnen oordeelen over de gronden
welke wij bij het ontwerpen van hetzelve hebben be...
en achten het onnodig hier meer bij te voegen
daar het reglement zelf dezelve genoegzaam doet
kennen en wij alzoo Uwe aandacht door herhalingen
zouden vrezen te vermoeijen; alleen merken
wij aan het spoedig aanstellen van een
Direkteur zeer noodzakelijk zal zijn ten einde in
tijds met het in order brengen der boeken te kunnen
beginnen en de tegenwoordige eigenaren van graven
dadelijk anderen op de nieuwe begraafplaats te
kunnen aanwijzen en zich de benodigde koets, wagen
enz. aan te schaffen.
Wij willen dus nu U.E.A. het ontworpen reglement zelf doen kennen.
|
Reglement en verordenin-
gen voor en betrekkelijk de
nieuwe begraafplaats van
de Gemeente Kampen (be-
volking 7800 zielen.)
Art. 1.
De begraafplaats wordt aangelegd, in orden gebragt
en onderhouden, geheel ten kosten der stad
Kampen en blijft het oppertoezigt over dezelve, evenals
over alle andere burgerlijke instellingen, uitsluitend
gecommandeerd aan de Stedelijke regering,
dezelve wordt daargesteld onder de Gemeente IJselmuiden,
op den zoogenaamden hoogen Zandberg,
een kwartier hier van de stad.
2.
Alle lijken, tot welke godsdienstige gezindheid
de overledene moge behoord hebben of tot welken
Gemeente, zullen op deze begraafplaats kunnen
begraven worden, volgens de natemeldene bepalingen.
3.
De voordeelen of opbrengsten, hierna gespecificeerd, zullen
voor den eene helft komen ten voordeele van de
stad en voor de andere helft ten voordeele der
administratie over de thans bestaande kerken
en kerkhoven binnen de stad en zulks naargelang
de godsdienstige gezindheid der overledenen, het
zij Protestantsche of Rooms katholieke om het
even of deselve tot deze of eene andere Gemeente
behoorde.
4.
Den begraafplaats wordt verdeeld in drie klassen,
en iedere klasse in twee perken, zullende van het tweede
perk in iedere klasse geen gebruik mogen gemaakt
worden dan wanneer het andere verbruikt is, naar den orders,
in den tijd, door de Regering te geven.
5.
In den eersten en tweede klasse zullen alleen graven
in koop verkrijgbaar gesteld worden, terwijl de derde
als minst kostbaarste klasse, voor alle lijken zal
gebruikt worden voor welke geen afzonderlijk graf of
hogere klasse wordt begeerd.
6.
De twee middenste perken zullen de eerste klasse
uitmaken.
De twee achterste perken de tweede klasse, en
De twee voorste perken de derde of laagste klasse.
7.
Er zal, aan dat begerende, voor eigene graven in de
kerken binnen deze stad, eene geëvenredigde grafruimte
op de nieuwe begraafplaats, in de hoogste
klasse, kosteloos worden aangewezen, mits jaarlijks
voldoende gewone onderhoudskosten zooals
hierna wordt opgegeven.
8.
Aan hen die op een der tegenwoordigen kerkhoven
binnen de stad eigen graven hebben, zullen op gelijke
wijze, in de tweede klasse graven worden aangewezen
en onder dezelfde verpligting de jaarlijksche
onderhoudskosten in die klasse.
9.
Een graf op deze begraafplaats is een el breed en
twee ellen vijfentwintig duim lang, en een dubbeld
graf alzoo twee naast elkander gelegenen.
10.
Een enkel graf in de eerste klasse zal in koop moeten
kosten tien guldens en in de tweede klasse vier
guldens.
11.
Voor het begraven van een lijk in den eerste Klasse
zal daarenboven betaald worden zes guldens en in
de tweede klasse drie guldens om het even of
zulks in een eigen dan wel in een algemeen graf
geschiedt.
12.
In de derde klasse worden geene eigene graven verkocht,
maar zullen alle lijken van #1 af achtereenvolgende
begraven worden, zoo dat het tweede
zal komen op het eerste en zoo vervolgens, zullende
van ieder lijk in deze klasse betaald worden drie
Guldens, doch van lijken namens den algemeenen
onderstand uit de gasthuisen, weeshuizen
en Vergaderingen begraven wordende, niets, voor
kinderen onder de twaalf jaren, in alle Klassen
zal de helft worden betaald.
13.
Jaarlijks zal door de eigenaren voor onderhoud
van de begraafplaats, van ieder enkel graf
betaald worden veertig cents in de eerste klasse en
vijftien cents in de tweede klasse, welke kosten
door den Direkteur, in de maanden Januarij en
Februarij zullen moeten opgevorderd worden, en
wannier die, vóór den 1en April, niet voldaan zijn,
zal zoodanig graf weder aan de stad vervallen.
14.
Een gekocht graf blijft het eigendom der erfgenamen
en naastbestaanden, zoo lang daarvoor de
gewone onderhoudskosten worden voldaan en zal het
dan ook vrijstaan zoodanig graf weder te verkoopen,
zullende betaling zoowel bij verkoop als bij erfenis
doorgaande, binnen één jaar moeten overgeboekt
worden, bij ... het regt van
eigendom, na alvorens door de Direkteur te zijn gewaarschuwd.
15.
Men zal, zonder voorkennis van de Regering, geene veranderingen
aan de graven mogen doen vervaardigen, voor
graftombes, grafnaalden, kelders, plantsoen of dergelijke,
doch zal men de graven met een blauwe arduin(?)
stenen zerk mogen dekken, volgens aan te geven model, en
den verpligting om, bij aldien, in het vervolg van tijd den
zerken mogten beschadigd worden, dezelve demanderen te
doen vervangen of weg tenemen, zullende dezelve anders door
den Direkteur worden opgeruimd; terwijl alle veranderingen
door eigen werklieden zullen kunnen geschieden, doch altijd
onder opzigt van den Direkteur.
16.
Wanneer voor een lijk van een der stadsingezetenen
geen gebruik wordt gemaakt van deze begraafplaats, zullen
niet te min, de kosten van begraven, volgens de hoogste
klasse, moeten voldaan worden, ten einde daardoor de
aanzienlijke kosten van aanleg en onderhoud niet geheel
worden ontdoken onverminderd echter zoodanige
bepalingen als Z.M. ten dezen zoude willen vaststellen
ten aanzien der Israelitische Ingezetenen.
17.
Van het begraven.
Alle lijken die in een nieuw graf begraven worden, zullen
op eene dubbelde diepte moeten geplaatst worden
van ten minsten twee ellen onder de oppervlakte, doch
zal door de doodgravers, dieswegens, niet meer mogen
worden gevorderd.
18.
Er zullen geen opgeroefde maar slechts platte kisten
mogen gebruikt worden voor lijken die na den 31en
December 1828 Januarij 1829 begraven worden en ook geen zwaarder
hout dan van vier nederlandsche duimen dikten
ter de kiste gebruikt mogen worden op eene boete
van zes guldens voor elk dezer overtredingen te betalen
door den timmerman of maker, ten behoeven
van de algemeene armen.
19.
De lijken zullen alle des ochtends begraven worden
en wel: in de maanden Meij, Junij en Julij tusschen
vijf en zes uren; in de maanden Maart, April, Augustus
en September tusschen zes en zeven uren; in
de maanden October en Februarij tusschen zeven en
acht uren; en in de maanden November, December
en Januarij tusschen acht en negen uren.
20.
De lijken zullen niet mogen gedragen worden maar
met een lijkkoets of wagen tot op de begraafplaats
gebragt worden; terwijl echter geene andere rijtuigen
dan die tot de begraafplaats behoren, op dezelve
zullen toegelaten worden. De kosten van de koets
en lijkwagen worden hierna bepaald.
21.
Men zal niet meer dan zes dragers mogen hebben
die het lijk op de begraafplaats, van de koets of wagen
nemen en in het graf nederlaten, en aan ieder deszelve
niet meer mogen betalen dan twee guldens, en aan
de bediender van Policie wanneer die begeerd worden,
niet meer dan eene gulden & vijftig cents, op eene
boete van vijfentwintig guldens, ten behoeve der algemeene armen
voor ieder dezen overtredingen; in bijzondere gevallen echter
zal met speciale permissie der Regering, voor zware lijken,
hiervan afgeweken kunnen worden.
22.
Van den Direkteur en den Oppasser.
De Direkteur wordt door de Regering benoemd, en is alsoo
een stadsambtenaar en gehouden zich te gedragen naar de
orders, welke hem betrekkelijk zijne bediening, vooraf vanwege
de Regering, zullen gegeven worden.
23.
Hij is verpligt boek te houden van alle ontvangsten welke
in dit reglement worden opgegeven, hij stort alle vierendeel
jaar, in de eerste week der maanden April, Julij, October
en Januarij, de halfsheid der ontvangene penningen, te
stadskantore en verantwoord de andere halfsheid
bij de penningmeester der gezindten tot welken de tegenwoordige
begraafplaatsen behoren, in voege alsin Art 3
is bepaald, om het even of derzake voor aankoop begraving,
onderhoud of voor het gebruik der lijkkoets of lijkwagen
zijn betaald.
24.
Hij geniet tien ten houden van de onzuivere of geheele
ontvangst door hem, bij ieder kwartaal in uitgaaf te
hangen(?).
25.
Hij zal daarenboven bij het begraven van een lijk en
het bezorgen van al wat daartoe betrekking heeft, voor
zich in rekening mogen brengen
in de eerste klasse één gulden
in de tweede klasse vijftig cents
in de derde klasse vijfentwintig cents
en van kinderen onder de twaalf jaar de helft.
Van lijken uit de gasthuizen, van de armen en
dergelijke niets.
26.
Voor het overboeken en alzoo op naam brengen van
een eigen graf hetwelk gekocht of geerft wordt, zal
hij genieten dertig cents.
27.
Hij zal nauwkeurig in daartoe aanteleggen registers,
volgens opte geven model, moeten aanteekening
houden van alle lijken die begraven worden,
in de verschillende klassen, met de nodige aanduiding
tot welke geloofsbelijdenis de overledene
behoorde.
28.
Hij zal zorgen dat alle lijken, volgens de bestaande
verordeningen, in de bestemde graven worden begraven,
en alzoo deze volgens de klasse en het
nummer aanwijzen.
29.
Hij zal verpligt zijn aan te schaffen eenen lijkkoets,
twee zwarte dekkleden voor de Paarden, een lijkwagen,
de nodige baaren en hekjes.
30.
Hij zal voor het gebruik der koets in rekening brengen
vier guldens, half te genieten door hem en half te
verantwoorden als in Art. 3 is gezegd, voor het gebruik
van den lijkwagen zal hij in rekening brengen, voor
lijken in de tweede klassen begraven wordende
ééne gulden en vijftig cents, en in de derde klasse éénen gulden,
alles te genieten en te verantwoorden alsvoren. Van lijken
uit gasthuizen, van de armen en gestichten van liefdadigheid
niets.
31.
Wanneer bij het gebruik der lijkkoets of van den lijkwagen
aan hem het brengen van paarden wordt opgedragen,
zal hij daarvan mogen declareren alsvolgt.
Voor een lijk in den eerste klasse, voor twee paarden
twee gulden.
In de tweede klasse één gulden.
In de derde klasse vijftig cents.
En voor de dekkleden die alleen bij de koets gebruikt
worden ééne gulden.
32.
Onder de orders van den Direkteur zal zijn een oppasser
der begraafplaats, op zoodanige voordeelen
als in het vervolg zullen bepaald worden. Deze zal
de begraafplaats altijd in goede order moeten houden
en de perken van onkruid zuiveren en zich voorts gedragen
naar de orders die hem, in der tijd, zullen
gegeven worden.
33.
Deze zal de begraafplaats altijd gesloten moeten
houden en niet dan om gewigtige redenen aan
iemand den toegang vergunnen.
34.
Hij zal, zoolang daarover geene andere schikkingen
gemaakt zijn, voor dit opzigt in billijkheid
beloond worden, ten einde zulks, bij enen ...
vacature, met de bediening van barendrager te
vereenigen.
35.
De instructies voor de aansprekers, doodgravers
en barendragers, blijven provisioneels(?) zooals die
thans in werking zijn, met zoodanige wijzigingen
als volgens den inhoud van dit Reglement noodzakelijk
mogte zijn.
36.
Alle ambtenaren en bedienden in dit Reglement
voorkomende, zullen zich verder moeten laten welgevallen
de orders die hun vanwege de Regering
gegeven zullen worden en nodig zullen geoordeeld worden,
tot een rigtige in werking brenging van den
nieuwe verordening, en reserveert zich de Raad
dit Reglement en verdere instructies na twaalf
maanden te revideren(?), en in dezelve zoodanige veranderingen
daartestellen als den ondervinding alsdan
nodig zal gemaakt hebben.
Wanneer het reglement door U.E.A. zal zijn
geaccordeerd zal de Heer President dezer vergadering
behoren verzocht te worden, zulks ten steverigsten aan
Z.E. den Heer Goeverneur intezenden(?), om aan Z.M.
ter goedkeuring te worden aangeboden, waarna
hetzelve kan worden gedrukt en verkrijgbaar
gesteld.
En zullen wij alvast(?) behoren gemagtigd te worden
om hetzij bij loting of op eene andere wijze de eigenaren
welke graven verlangen, dezelve aan tewijzen
en toetekennen.
Waarvan zich de vergadering, na voorlezens,
heeft geinformeerd, en is den expeditie van het
voorgedragen reglement gecommandeerd aan den Heer
President.
|
|